Kaart 5
losse informatie
 
Doorn - Mesdaglaan - archeologisch onderzoek 1999a <% response.write trefwoord %> <% response.write volgnummer %> 1999.0001a
bron verwerkt

A. van Rooijen:
Doorn, Mesdaglaan, Frans Halslaan
Voor bijbehorende afbeeldingen: 
zie: ~kaart 6 (1999.0226a), (1999.0226b), (1999.0226c), (1999.0226d)

 

Archeologische Kroniek provincie Utrecht 1998-1999, blz. 45-47 (op 2 kaarten); concepttekst (met redactionele wijzigingen d.d. 22-11-2002).
bg1102



Doorn, Mesdaglaan/Frans Halslaan. In: Archeologische Kroniek provincie Utrecht 1998-1999, 45-47 


Inleiding
In januari 1999 meldde de heer Mees in Doorn de mogelijke aanwezigheid van een aantal grafheuvels in de omgeving van de Ludenlaan, de Mesdaglaan en de Frans Halslaan. Aanleiding voor zijn melding was de bedreiging van de heuvels door bouwplannen van de gemeente. In deze omgeving liggen volgens ARCHIS inderdaad enkele mogelijke grafheuvels.
Bij een veldverkenning in februari werd de locatie van de mogelijke grafheuvel aan de Ludenlaan bevestigd. Bovendien werd de ligging van een nog niet eerder geregistreerde, mogelijke grafheuvel vastgelegd en de heuvel zelf kort onderzocht.


De omgeving van de mogelijke grafheuvel
De heuvel ligt in de gemeente Doorn aan de rand van een lichtgolvende of vlak dekzandgebied (zie geomorfologische kaart H.J.A. Berendsen, blad 5b, Leersum 1982). De topografische situatie is weergegeven in BIJLAGE 1.
Ten noordoosten van de heuvel ligt op ca. 30m afstand een noordwest-zuidoost georiënteerde zandrug. Een gutsboring in de kop van de zandrug bevestigde het vermoeden, dat deze zandrug door opstuiving is ontstaan.
Ten zuidwesten van de heuvel aan de overkant van de Frans Halslaan vertoont een gebied van ca. 50 bij 50 meter een tamelijk vlak reliëf. Zuidelijker, richting Paulus Potterlaan, liggen talrijke grote en kleine heuvels en zandruggen naast talrijke grote en kleine komvormige gebieden.
De heer Mees meende in het meer zuidelijk gelegen gebied een tweetal grafheuvels te hebben ontdekt. Beide heuvels zijn niet nader onderzocht, omdat
het reliëf en de geomorfologische gegevens erop wijzen, dat het gebied door zandverstuiving is ontstaan. Het gebied maakt deel uit van een vlak

 
stuifzandgebied, dat zich in westelijke richting verbreedt.
Wel moeten we bedenken, dat zandverstuivingen een landschap in korte tijd een totaal ander aanzien kunnen geven en dat ook grafheuvels ondergestoven kunnen raken.

Het onderzoek van de mogelijke grafheuvel
De mogelijke grafheuvel ligt aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug op gordeldekzanden in een glooiend met bomen begroeid gebied op de hoek van de Frans Halslaan en de Mesdaglaan. Langs en over de heuvel loopt een pad.
De voet van de mogelijke grafheuvel werd krap begrensd en daarna opgemeten. Aan de zuidzijde was het reliëf van de heuvel niet goed waar te nemen. Waarschijnlijk is daar het reliëf door verstuiven aangetast. Mogelijk geldt hier de gangbare theorie, dat de overheersende noordelijke wind in de loop van tijd het profiel van een heuvel vervlakt en het heuvellichaam naar het zuiden toe verplaatst.
Voor onderzoek werd daarom de noordzijde van de heuvel gekozen. Hier werden drie gutsboringen gedaan met een diepte vanaf maaiveld van 0.6m (GB 1), 0.7m (GB 2) en 1.1m (GB 3). De boringen lagen op een denkbeeldige lijn richting heuvelcentrum. De afstand tot het heuvelcentrum was bij gutsboring 1 ca. 7.4m, bij gutsboring 2 ca. 6.5m en bij gutsboring 3 ca. 5.0m. De gutsboring werden schuin aangezet onder een hoek van ca. 70°. De NAP-diepte ervan werd niet bepaald (tijdgebrek). Van een aantal gutsboringen werden foto's genomen. Aanwijzingen in de gutsboringen, dat de heuvel kunstmatig is opgeworpen en vermoedelijk dus een grafheuvel is, zijn:
-in alle boringen: de aanwezigheid van een oud-oppervlak ter hoogte van de heuvelvoet;
-in boringen 2 en 3: de gelaagde opbouw van het bodemprofiel met humuslaagjes.
 
  Zie verder volgende kaart (Uit de boringen ...)